Heilige Jacobus de Meerdere
Heilige Jacobus de Meerdere. De apostel Jacobus de Meerdere Jacobus was – samen met zijn broer Johannes – bij de eerste apostelen die door Jezus geroepen werden, na Petrus en Andreas. Zebedeus en zijn twee zonen Jacobus en Johannes waren hun netten aan het herstellen aan het meer van Tiberias, toen Jezus daar voorbij kwam. Na eerst het broederpaar Petrus en Andreas geroepen te hebben, richtte Jezus zich vervolgens tot deze beide broers die prompt op de uitnodiging ingingen. Samen met Petrus en zijn broer Johannes behoorde Jacobus de Meerdere tot de drie bevoorrechten onder de apostelen. Zo was enkel hij met de beide anderen aanwezig bij enkele hoogtepunten uit Jezus’ leven, zowel in de verheerlijking op de berg Thabor , als bij Jezus’ diepste smart in diens doodsstrijd in de Hof van Olijven. Anderzijds werden beide broers op de vingers getikt omwille van hun agressieve reactie tegen de ongastvrije Samaritanen. En dat is niet de enige berisping. Al dan niet gestimuleerd door hun bevoorrechte positie, vroegen Jacobus en zijn broer onomwonden aan Jezus de beste plaatsen in de hemel, dit tot groot ongenoegen van de andere apostelen. Antwoord van Jezus: “wie onder u groot wil worden, moet dienaar van u zijn”.
De toevoeging ‘de Meerdere’ dient ter onderscheiding van zijn gelijknamige collega-apostel, de zoon van Alfeüs, die dan ‘de Mindere’ genoemd wordt.
Na de hemelvaart van Christus verkondigde hij met de andere apostelen het evangelie in Palestina met name in Judea en Samaria. Sedert de 4de eeuw wordt aan hem ook het auteurschap toegeschreven van de zgn. Brief van Jacobus. Doch waarschijnlijk gaat het hier enkel om een pseudoniem uit de na-apostolische tijd. Omstreeks het paasfeest van het jaar 44 werd hij in Palestina op bevel van koning Herodes Agrippa I (37-44) met het zwaard onthoofd. Zo werd hij de eerste martelaar onder de apostelen en – na de diaken Stefanus – de tweede van het christendom. Volgens een aantal geschriften (6de – 9de eeuw) bevond Jacobus’ graf zich op de Olijfberg.
Santiago de Compostella Vanaf het einde van de 7de eeuw ontstaat het verhaal dat Jacobus de Meerdere het evangelie zou gepredikt hebben in Spanje. Nadien zou hij dan in het gezelschap van enkele bekeerlingen de andere apostelen terug vervoegd hebben voor hun concilie te Jeruzalem in het jaar 44. Het idee van een apostolische oorsprong geeft de jonge Kerk van Asturië ongetwijfeld moed in een tijd dat ze het fel te verduren krijgt van islamitische aanvallen. Een dergelijke afstamming wordt best kracht bijgezet met een historisch aanknopingspunt. Vanaf de 9de-10de eeuw wil de overlevering dat Jacobus ook in Spanje zou begraven zijn. Maar hoe was Jacobus dan wel ‘terug’ in Spanje geraakt? Het zou door zijn (Iberische) leerlingen Athanasius en Theodorus van Jeruzalem naar Spanje overgebracht zijn, nadat ze daar op wonderbare wijze het nodige bootje voor verkregen hadden. Ze gingen aan wal in El Padrón, Noordwest-Spanje, in de provincie Galicië, en begroeven de apostel 8 mijl landinwaarts. Pas vanaf de 9de eeuw zijn er sporen terug te vinden van de verering van zijn relieken, op de plaats van dat graf te Compostella, dat – aldus archeologische bevindingen – zich wel degelijk bevindt op een oude Romeinse begraafplaats.
Het feit dat dit graf eeuwenlang niet bekend en vereerd was en nu plots wél, moest een verklaring krijgen. Het graf zou door verwaarlozing in de vergetelheid zijn geraakt, en tot nieuw leven gekomen zijn dankzij een herontdekking. En kijk, eensklaps en bij wonder werd zijn graf in het begin van de 9de eeuw ‘terug’-gevonden. De kluizenaar Pelagius, verblijvend te Amahia, kreeg van engelen een bericht omtrent de vindplaats van Jacobus’ graf in de omgeving. Het graf werd aangeduid door bovennatuurlijke lichtschijnsels. Het komt de plaatselijke bisschop toe om het graf te vinden: een stenen mausoleum. Meteen volgde de bouw van een kerk, de eerste van een serie.
De plek wordt naar de apostel genoemd: ‘Sant-iago’. Gezien zijn reputatie werd zelfs vanaf de 11de eeuw heel de streek van Galicië door de Vikingen ‘Jakobsland’ genoemd. De plaatsnaam ‘in Compostella’ of ‘de Compostella’ wordt etymologisch graag verklaard door de legendarische ontdekking van het graf dankzij de wonderlijke lichtschijnsels, nadien opgevat als sterren; vandaar ‘sterrenveld’, in het Latijn: ‘campus stellarum’. In de middeleeuwse Latijnse teksten staat de nieuwe plaatsnaam steeds correct vermeld als ‘Compostella’. In de middeleeuwen werd het bedevaartsoord gesitueerd in ‘Finis terrae’. Vanuit een continentaal Europees standpunt werd inderdaad de landstreek van Noorwest-Spanje aanzien als ‘het einde der aarde’. Had ook Jezus zijn apostelen niet opgedragen het evangelie te verspreiden “tot het uiteinde der aarde” (Hand.1,8)?
In de middeleeuwen stond de echtheid van Jacobus’ graf boven alle verdenking: velen stroomden er van heinde en verre naar toe, tal van wonderverhalen werden aan hem toebedacht en een indrukwekkende bedevaartskerk, later tot kathedraal verheven, zou zijn grafplaats tekenen. In de periode van het kritisch ingestelde humanisme begonnen de twijfels daaromtrent meer en meer op te komen. Toch aarzelde paus Leo XIII in zijn bul Deus omnipotens (1884) niet om de skeletten die in 1879 terug opgegraven waren, te bevestigen als het authentieke gebeente van de heilige apostel Jacobus en diens gezellen Athanasius en Theodorus. Daarmee werd het kritisch onderzoek hieromtrent niet stopgezet.
Schutspatroon, attributen en naamdag
In de christelijke iconografie is de schelp het attribuut van Jakobus de Meerdere. Deze is bevestigd aan zijn hoed, mantel of knapzak.[6] De Sint-jakobsschelp is hiernaar vernoemd. Ook wordt hij vaak afgebeeld met een staf, het attribuut van de pelgrim. De Orde van Sint-Jakobus van het Zwaard koos Jakobus de Meerdere als schutspatroon. Volgens de legende was zijn graf, aangewezen door een ster, ontdekt op het “sterreveld” in Santiago de Compostella. Ook in het Graafschap Holland was er een Orde van Sint Jacob in Holland.
Volgens de overlevering leverde koning Ordoño I van Asturië in 859 een veldslag tegen de Moren, waarbij zijn leger onverwacht hulp kreeg van een geheimzinnige ruiter die de Moren doodde, zodat de slag gewonnen werd. Het lag voor de hand dat de ruiter niemand anders was dan Sint Jakobus (Santiago), die sindsdien in Spanje dan ook de titel Matamoros (Morendoder) draagt.
Zijn naamdag is op 25 juli. In de Orthodoxe Kerk is 30 april zijn naamdag. Hij is de patroonheilige van Spanje (in het bijzonder van Galicië en Santiago de Compostella), Antigua Guatemala, Guatemala, Chili (in het bijzonder Santiago de Chile), Loíza, Medjugorje, Montréal, Nicaragua, Pistoia, Sint-Jacobiparochie, Den Haag, Kemzeke en van de soldaten, ruiters en krijgers, de arbeiders, de lastendragers, de hoedenmakers, de bont- en pelswerkers, de kousenmakers, de bewakers, de (ketting)smeden, de apothekers en drogisten, de dierenartsen en de pelgrims en tegen de reuma en de artritis en voor goed weer en de groei van appels en veldvruchten.