Jacobsschelp
Het meest in het oog springend symbool van de pelgrimage naar Santiago de Compostella is de
Sint-Jacobsschelp.
De schelp wordt gebruikt als voornaamste ornament op alle gebouwen langs de route en is het symbool voor het vrouwelijk geslachtsdeel. De Sint-Jacobsschelp staat symbool voor geboorte of wedergeboorte. Vandaar dat Venus uit een schelp opstijgt op het schilderij ‘De Geboorte van Venus’ van Botticelli.
Het is een symbool van een voorchristelijke vruchtbaarheidsrite dat, net als zoveel andere heidense symbolen en riten, door de Katholieke kerk is overgenomen. Om dit symbool over te nemen moest Jacobus volgens de legende iemand doen herrijzen uit de dood. Iets wat hij diverse malen doet. Zo redde hij een ruiter die verdronken was in zee en toen hij terugkeerde was hij overdekt met schelpen. Via deze constructie werd de schelp het symbool van pelgrimage.
Zwaardkruis
Ook het andere symbool van Santiago, het zwaardkruis, bekend onder zijn voorchristelijke naam lagarto of hagedis, is verbonden met vruchtbaarheid en kuisheid.
De stad heet officieel alleen Santiago. De bijnaam Compostella (de Nederlandse vorm van Compostela) komt waarschijnlijk van Campus Stellae (Sterrenveld) en verwijst naar de ster die, volgens de overlevering, het gebeente van Jacobus op deze plaats heeft aangewezen. Vooral pelgrims maken graag gebruik van de naam Compostella.
Bedevaartsoord
Santiago de Compostella is een van de belangrijkste christelijke bedevaartsoorden. Pelgrims uit heel Europa eindigen hier hun voettocht. Deze voettocht noemt men de Camino de Santiago (de weg naar Santiago). De pelgrims op weg naar Santiago zijn herkenbaar aan de Sint-Jacobsschelp die wordt gedragen met de sluiting naar boven. Dit dier wordt langs de Galicische kust gekweekt en is onder de naam vieira in de Galicische restaurants een delicatesse. De weg naar Santiago kent veel van dit soort tradities. Zo laten pelgrims een van thuis meegenomen steen achter bij Cruz de Ferro waarmee ze symbolisch hun zonden van zich afleggen en (letterlijk) verlicht hun weg vervolgen.
Pelgrimage is nog steeds een reis naar persoonlijke inzicht. Een reis die een metafoor is voor het leven. Santiago is hierbij de gids die op het eind van de reis op de pelgrim wacht.
In de christelijke wereld werden pelgrims vernoemd naar de drie belangrijkste plaatsen van pelgrimage: Romeiri voor de pelgrims die naar Rome gingen en Palmeiri voor degenen die naar Jeruzalem gingen. Degenen die naar Santiago gingen werden Peregrinos genoemd. Letterlijk: ‘Zij die door het veld gaan’. Elk jaar gaan duizenden pelgrims op weg naar Santiago de Compostella. Zowel te voet, te paard als op de fiets. Dit zijn door de Katholieke kerk erkende manieren van pelgrimage. Om te kwalificeren als pelgrim moet op zijn minst 100 km te voet of 200 km te paard of op de fiets worden afgelegd.
Veruit de meeste pelgrims lopen alleen de vereiste 100 kilometer. Dit zijn bijna allemaal echte gelovigen. Zij beginnen meestal in Ponteferrada. Dit geeft hen dan recht op een Compostella. Dat op zijn beurt weer recht geeft op strafvermindering na de dood. Anderen beginnen hun pelgrimsweg vanaf de Franse Pyreneeën in Saint-Jean-Pied-de-Port of in de Spaanse Pyreneeën bij de Abdij van Roncevalles. Ze volgen de befaamde gele pijlen, die de route markeren. Als ze alles, de volle 800 kilometer, lopen kan Santiago de Compostella in ongeveer zes weken worden bereikt.
Credential
Voorbeeld compostella